Koffieboeren krijgen uiteindelijk 7 tot 10% van de prijs die wij in de winkel/in de horeca voor koffie hebben betaalt. De grote vraag is natuurlijk: waar gaat de rest van het geld dan naartoe?
We geven hier een voorbeeld van wie er allemaal geld moeten verdienen voordat jij dat kopje voor jouw gast op tafel kunt zetten:

  1. De koffieboer verkoopt rijpe koffiebessen aan een coöperatie.
  2. De coöperatie verkoopt groene koffiebonen aan een tussenpersoon.
  3. De tussenpersoon verkoopt balen koffie aan handelaren.
  4. De handelaren verkopen de koffie aan inkopers.
  5. Inkopers verkopen groene koffie aan branderijen.
  6. Branderijen verkopen gebrande koffie aan retail en horeca.
  7. Horeca/jij verkoopt gezette koffie aan consumenten.

Je kunt je voorstellen dat iedere stap een bepaalde waarde/kostenpost vertegenwoordigd die weer bij de prijs opgeteld moet worden. Iedere stap heeft niet alleen invloed op de prijs maar ook op de kwaliteit en uiteindelijk de smaak van de koffie.
 
Lange tijd zijn er veel discussies geweest over het lage percentage dat naar de boeren ging. Gelukkig gaat het tegenwoordig een stuk beter en is er met opkomst van “fair trade” (keurmerk voor eerlijke handen met respect voor mens en milieu) producten meer aandacht voor de boeren gekomen. Vandaag de dag wordt bijna de helft van de koffieproductie wordt ingekocht door de vijf grootste koffieleveranciers, waaronder Nestlé en Douwe Egberts. Hiernaast zie je de opkomst van kleine ‘micro’-branderijen. Zij kopen hun groene koffie direct in bij de koffieboer of coöperatie. Ze willen exact weten van welk stuk land de koffie komt en hoe de koffie wordt verwerkt. Deze directe manier van zakendoen noemen we ‘direct trade’ en geeft voordelen voor zowel koffieboer als koffiebrander.